Decolonizing the museum, Roofkunst en de rol van musea in Rotterdam
8ste Editie | 12 APRIL 2022
De West-Indische Compagnie (1621-1792)
Een particuliere Nederlandse handelsonderneming met een monopolie op de overzeese handel in het door de Staten-Generaal vastgestelde octrooigebied; met name de trans-Atlantische driehoekshandel op West-Afrika, de Cariben en Noord- en Zuid-Amerika.
Liane van der Linden vertelt over de dekolonisatie van musea
Hoe gaan musea om met het koloniale verleden? En wat houdt decolonizing the museum in? Dat is het onderwerp van aflevering 8 van History Matters waarin Hasna El Maroudi in gesprek gaat met historicus Liane van der Linden. Ook is er spoken word van Gershwin Bonevacia.
Liane van der Linden geeft een college over decolonizing the museum en begint haar verhaal met het kolonisatieproces. Ze neemt de zaal mee naar de internationale koloniale en uitvoertentoonstelling in 1883 in Amsterdam. “Het doel van die manifestatie was allereerst de uitbreiding van handelscontacten en een nieuwe afzetmarkt voor Nederlandse producten”, legt ze uit. “Deze economische doelstelling was ingebed in een koloniale denkwereld waarin het Westen voor zichzelf een beschavings- en een verheffingsopdracht zag en waarmee de koloniale bezetting en het racisme werden gerechtvaardigd. Dat ging hand in hand.”
Het woord nemen
Dit perspectief veranderde pas toen er een einde kwam aan het koloniale tijdperk. “Niet meteen, want de onafhankelijkheid van Indonesië betekende voor Nederland een groot economisch en gezichtsverlies. De nieuwe staat Indonesië moest ook lang niets van de ex-kolonisator hebben”, aldus Van der Linden. “Tot het begin van de jaren 60 waren er geen exposities over Indonesië. Dat er toch een perspectiefverschuiving kwam, was een direct gevolg van de koloniale emigratie naar Nederland van Indische Nederlanders, Indo-Chinese Molukkers en ook Indonesiërs. Zij lieten zich niet meer alleen als onderwerp van exposities neerzetten. Zij wilden zelf het woord. Dat namen ze en dat kregen ze.”
Liane van der Linden is historicus en werkzaam in de culturele en erfgoed-sector. Samen met Alexandra van Dongen schreef ze een hoofdstuk in het boek ‘Koloniale collecties in Rotterdam’ en ze was co-redacteur van het boek ‘Rotterdam, een postkoloniale stad in beweging’.
8a. Decolonizing the museum
Wereldtentoonstelling
Van der Linden geeft in deze uitzending een college over de ontwikkeling die het Wereldmuseum in Rotterdam heeft doorgemaakt om uit te leggen hoe dekolonisatie werkt. In het Wereldmuseum werd van oudsher de toon gezet in de verbeelding van verschillende culturen. Voor Van der Linden is dit ook het museum dat nu voorloopt op het gebied van dekolonisatie.
In het eerste deel van haar presentatie behandelt Van der Linden het onderwerp ‘kolonisatie’. Ze neemt de zaal mee naar de internationale koloniale en uitvoertentoonstelling van 1883 in Amsterdam. “Het doel van die manifestatie was allereerst de uitbreiding van handelscontacten en een nieuwe afzetmarkt voor Nederlandse producten”, legt ze uit. “Deze economische doelstelling was ingebed in een koloniale denkwereld waarin het Westen voor zichzelf een beschavings- en verheffingsopdracht zag en waarmee de koloniale bezetting en het racisme werden gerechtvaardigd. Dat ging hand in hand.”
Kennis over de lokale bevolking van de koloniën kwam deels van wetenschappers die daar onderzoek deden, maar ook van missionarissen en zendelingen die bekeringswerk in de koloniën deden. Deze kennis kwam samen in musea waar een veelheid aan voorwerpen aan het grote publiek werd gepresenteerd. “Die kennis was doortrokken van de koloniale praktijk van destijds”, aldus Van der Linden. “Van preken en verbieden zoals zendelingen dat deden. Van verzwijgen en het verhullen van het geweld waarmee kolonialisme gepaard ging. Van omarmen en stilzetten van de levenswijze van ‘natuurvolken’ en van nostalgisch idealiseren en buitensluiten door gekoloniseerde volken te exotiseren en als ongelijkwaardig weg te zetten. Het zijn allemaal manieren die het Nederlands kolonialisme bekrachtigden.”
Rotterdam
De Wereldtentoonstelling was een groot succes. De bestuurlijke en havenelite in Rotterdam wilden daarom een vergelijkbare tentoonstelling. In hetzelfde jaar werd het Museum voor Land- en Volkenkunde opgericht dat later het Wereldmuseum zou worden. In het museum waren twee grote collecties te zien. Het koloniale denkkader dat eerder in Amsterdam heerste, werd meegenomen naar Rotterdam.
Dit perspectief veranderde pas toen er een einde kwam aan het koloniale tijdperk. Van der Linden geeft een aantal voorbeelden van de ontwikkeling die het Wereldmuseum doormaakte, zoals de benoeming van de eerste conservator Indonesië in 1864 die ook in Indonesië geboren en getogen was. “Met haar veranderden de aankopen van het museum. Ze kocht andere dingen, sneed andere thema’s aan en gaf andere betekenissen aan collectie-voorwerpen. Ze presenteerde bijvoorbeeld het koloniale verhaal vanuit Indonesisch perspectief, als een geschiedenis van onafgebroken Indonesisch verzet.”
Een volgende stap in de dekolonisering was de expositie ‘De erfenis van de slavernij’ van gastconservator Felix De Rooy in 2004 waarin het verhaal werd verteld van slaaf gemaakten en marrons die de slavernij waren ontvlucht. Volgens Van der Linden was met deze tentoonstelling een belangrijke perspectiefwisseling van het museum voltrokken. “Voortaan werd het koloniale verleden bewust bezien vanuit het hier en nu. Het museum had zich ontwikkeld van beheerder van een verzameling die in het verleden was vergaard door allerhande verzamelaars, wetenschappers, museum-professionals, naar een instelling die de eigen taak en rol in de samenleving opnieuw uitvond.”
Meerstemmigheid
Van Der Linden verwacht dat dit proces van decolonizing doorzet in dezelfde lijn. “Noodzakelijk voor dat proces is het wegblijven bij koloniaal taalgebruik. Voorbijgaan aan koloniale beeldvorming en koloniale tegenstellingen omdat die bedoeld zijn om verschillen te accentueren. En werken met het concept intersectionaliteit, dus niet iemand één identiteit toeschrijven, maar uitgaan van meervoudige identiteiten.”
Hoe je dat voor elkaar krijgt? Van der Linden: “Door gastcuratoren met meervoudige identiteiten te vragen om mee te werken. Door kunstenaars van kleur betekenis te laten geven aan de historische collectie. Door van tegenstellingen ensembles te maken en ervoor te zorgen dat de gerealiseerde meerstemmigheid ook verankering krijgt in ons collectieve geheugen.”
Teruggeven
History Matters werkt samen met studenten van Albeda, Zadkine en Hogeschool Rotterdam. Student Dave vraagt Van der Linden naar de obstakels bij het teruggeven van roofkunst aan de oorspronkelijke eigenaar. “Er zijn een hele hoop obstakels”, legt ze uit. “Het hangt er vanaf hoe je ernaar kijkt.” Ze werpt een aantal vragen op: “Aan wie geef je het terug? Geef je het terug aan een corrupte regering of aan een museum? Kan die ervoor zorgen? Moet je ook een bedrag meegeven zodat er goed voor gezorgd kan worden? Wil je dat er allerlei afspraken worden gemaakt? Dus ja, het is een taai onderhandelingsproces.”
Student Eline wil weten hoe binnen musea wordt omgegaan met dekoloniseren. Van der Linden benadrukt dat er steeds meer aandacht voor is, maar dat het een onderwerp is waarbij je een hoop verschillende aanvliegroutes kunt nemen. “Maar ik ben er wel voor om te zeggen: doe wat. Niet eindeloos praten. Nee, doe het en je komt de dilemma’s tegen waar je dan goed over kunt gaan nadenken. Een beetje vanuit het idee dat je niet eerst moet bedenken hoeveel tijgers je op de weg tegenkomt en dan bedenken hoe je ze allemaal neerhaalt. Nee, je moet zorgen dat je een beetje kunt schieten en dan ga je gewoon op pad. Als er dan een komt, handel je.”
8b. Decolonizing the museum
Alexandra van Dongen: ‘Het construct van een etnografisch museum is in de kern een koloniale uitvinding’
Maria Rey-Lamslag is curator bij het Wereldmuseum. Ze heeft kunstgeschiedenis gestudeerd en is gespecialiseerd in erfgoedstudies. Ze vertelt dat de koloniale geschiedenis niet prominent aanwezig was in haar opleiding. “Dat heb ik na mijn studie in mijn werkende praktijk opgezocht. Heel persoonlijk eerst de familiegeschiedenis om mijn Indische verhaal beter te begrijpen. Dan is het heel interessant om juist historisch bronmateriaal tegen te komen.”
Alexandra van Dongen is curator bij Museum Boijmans Van Beuningen en geeft aan dat de koloniale geschiedenis al vanaf haar begintijd bij het museum onderdeel is van haar werk. Zo heeft ze onderzoek gedaan naar de handelsroutes die de Nederlanders in de 17e eeuw via de WIC aflegden richting Noord-Amerika. Toen ze een tentoonstelling hierover maakte, kreeg ze weleens de vraag waarom het Boijmans hiervoor koos omdat dit niet bij het museum zou horen. “Toen dacht ik: hoe kan dat? Het hele construct van een etnografisch museum is in feite in de kern een koloniale uitvinding.”
Ook het Maritiem Museum kan niet om de koloniale geschiedenis heen. “We vertellen over de maritieme wereld. Die heeft een ontzettend grote rol gespeeld in de hele kolonisatie”, reageert Chris Opgenoort, directeur bedrijfsvoering bij het Maritiem Museum. El Maroudi wil weten of dat ook wordt verteld in het museum. Volgens Opgenoort is dat nu wel het geval, hoewel dat nog niet zo lang geleden ook weleens anders was. “Ik had het er laatst nog met een collega over dat we in 2007 nog een tentoonstelling hadden over de VOC en hoe trots we waren op de VOC. Toen hebben we ook wel wat schaduwkanten laten zien, maar de gemene deler was vooral dat we er trots op waren.”
Onbewust onbekwaam
Volgens Rey-Lamslag zit de koloniale blik eigenlijk in alle musea. “Je moet je er bewust van zijn dat dit een blik was waarmee vroeger werd gekeken. Je moet je bij objecten of soms letterlijk bij omschrijvingen van vroegere conservatoren afvragen: zou ik het nu ook nog op deze manier benaderen?” Hoe je als museum kunt dekoloniseren is volgens Rey-Lamslag iets wat in de hele breedte moet gebeuren, bijvoorbeeld door te kijken naar de vier P’s: publiek, programma, partners en personeel.
Bij het Maritiem Museum proberen ze veel aandacht te geven aan dat laatste onderdeel, namelijk de samenstelling van de organisatie. Opgenoort: “Ik noem het wel eens, we zijn ‘onbewust onbekwaam’. Dat vindt niet iedereen leuk, omdat het best hard is. We hebben mensen gevraagd om met ons mee te kijken zodat we daarover het gesprek kunnen aangaan. Zijn we ons er wel bewust van hoe wij programma’s maken en hoe we ons aan de buitenwereld openstellen? Daar kwam toch wel de conclusie uit dat we daar nog wat werk aan de winkel hebben.”
Museum Rotterdam
In deze uitzending ontbreekt een afgevaardigde van Museum Rotterdam omdat het nieuwe stadsmuseum nog in wording is. In een korte video gemaakt door OPEN Rotterdam legt programmamaker Anouk Estourgie uit hoe het nieuwe stadsmuseum van alle Rotterdammers kan worden. “We hebben een aantal Rotterdamse makers zoals Rajiv Bhagwanbali en Nyanga Weder uitgenodigd in de verschillende depots”, vertelt Estourgie. “We hebben hen gevraagd of zij wilden komen kijken en of ze wilden reageren op een collectiestuk, zoals bijvoorbeeld het register van Coopmans en Rochussen.”
Volgens Estourgie moet het nieuwe museum voor elke Rotterdammer zijn. “Alle Rotterdammers moeten zich straks herkennen in het museum en het verhaal van de stad. Ik wil dat Rotterdammers het verhaal van de stad zien en dat het ook hun verhaal is.”
Roofkunst
History Matters wordt gemaakt in samenwerking met studenten van Albeda, Zadkine en Hogeschool Rotterdam. Student Breana wil weten waarom teruggegeven roofkunst altijd naar regeringen gaat en niet naar afstammelingen van de oorspronkelijke eigenaren. Rey-Lamslag legt uit dat musea zelf herkomstonderzoek doen, maar dat er lang een afwachtende houding is geweest. “Heel lang is dat initiatief niet genomen, omdat musea wachtten op een taak van de overheid.” Ze noemt als voorbeeld roofkunst uit de regio Atjeh in het Wereldmuseum. “Daarvan weten we door zelf door onderzoek te doen dat we dat hebben, maar dan is het aan de Nederlandse overheid om dat terug te geven. Het systeem is nu zelfs zo dat er een claim moet worden ingediend vanuit het land van herkomst. Van die overheid naar onze nationale overheid en dat dan een teruggaveverzoek wordt gedaan.”
Volgens Rey-Lamslag is het museum er wel voorstander van dat dit anders moet. “Dat ook particuliere communities zo’n teruggaveverzoek kunnen indienen. Het is wachten of de overheid daar iets mee gaat doen.” Ook Opgenoort benadrukt dat musea deze stukken graag willen teruggeven. “Daar is niet zozeer bezwaar tegen. Je hebt gewoon wetgeving en die volg je. Of die helemaal voldoet, daar kun je vragen bij stellen.”
Deel deze aflevering: